Wat is een djembe? |
|
Een
djembe is een
met de hand bespeelde, uit West-Afrika afkomstige, bekervormige
trommel. De djembe is oorspronkelijk afkomstig van het Malinke-volk op
de grens van Mali en Guinee, maar wordt al zeker honderd jaar ook
bespeeld door een aantal naburige stammen, waaronder de Baga, de Sousou
en de Manian.
De djembe wordt gemaakt uit één stuk hout en
bespannen
met een geiten- of antilopenvel. Aan de bovenkant van de djembe worden
een aantal geringde metalen bladen bevestigd
(Sèsè of
kessing-kessing genoemd), die meetrillen als op het vel van de djembe
geslagen wordt.
Op de djembe worden drie basistonnen onderscheiden: De bas, de open
toon of toon en de slap.
De djembe wordt traditioneel begegleid door doundouns (bastrommels)
en/of talking drums (tama).
Voor een kaart van het Malinke-gebied klikt u hier.
|
Hoeveel soorten djembe's
bestaan er ? |
Vroeger
kwamen djembe's voor in alle soorten en maten. De vorm van de djembe
was sterk uiteenlopend en plaatsgebonden. Vooral in de periferie van
het Malinke-gebied zag men djembe's in sterk afwijkende formaten.
In sommige streken maakte
men bovendien onderscheid tussen de djembe-ba (grote djembe), waar de
solo op werd gespeeld en de djembe-den (letterlijk: kinder-djembe) voor
de begeleiding.
In het grensgebied van Guinee en Ivoorkust bestonden daarnaast
instrumenten samengesteld uit diverse kleine samengebonden djembe's.
Voorbeelden hiervan zijn de djofoba (één
grote djembe geflankeerd door twee kleintjes) en de djembe-bala: Vijf
kleine, grofweg pentatonisch gestemde djembe's, waarop men
melodieën kon spelen. Sommige muzikanten, met name de
djembefola's van de stam der Yacouba, hadden één
grote djembe geflankeerd door vier kleintjes, waarop zowel melodisch
als ritmisch gespeeld kon worden.
In de
huidige tijd zijn
er van de djembe twee standaardvormen te
onderscheiden. Het verschil zit hem
in de
overgang van de ketel naar de bas-pijp. Deze kan scherp (zoals de
djembe in
Guinee), of afgerond zijn (de meeste Malinese djembe's).
De
standaardmaat van een moderne djembe is ongeveer
60 tot 62 cm
hoog, met een
veldiameter die varieert tussen de 28 en 38 cm.
Kleinere djembe's worden meestal alleen voor toeristische doeleinden
gemaakt en zijn nauwelijks serieus bespeelbaar. |
|
Hoe kies ik een goede djembe? |
Een
goede djembe is gemaakt van hardhout en het liefst een hardhoutsoort
die
niet alleen sterk, maar ook licht is. Eén van de beste
hardhoutsoorten is het zogenaamde lenkè of linguè
(afzelia africana).
Andere goede en veelgebruikte houtsoorten voor een djembe
zijn: dougoura (cordyla pinnata),
guéni (ook
gbani) of
"balafon-hout" (pterocarpus erinaceus), iroko (chlorophora
excelsa,
chlorophora regia) en djala of afrikaans mahonie (khaya
ivorensis, khaya senegalensis) ook wel Bois Rouge of Bois Acajou
genoemd (acajou is Frans voor mahonie). Belangrijker
nog dan de houtsoort is de vorm van de trommel. Deze dient
regelmatig, en zeker aan de binnenkant enigszins glad afgewerkt te
zijn. Het hout mag geen scheuren of barsten vertonen en de trommel
dient mooi
rond, dus niet ovaal te zijn.
Een goede methode is om de arm door het gat aan de onderkant van de
djembe te steken en met de hand aan de binnenkant van de ketel te
voelen. Voelt dit onregelmatig, dan heeft men vrijwel zeker met een
toeristen-trommel te doen. Pas wel op! Soms is de djembe zo slecht
afgewerkt dat de binnenkant vol splinters zit!
Al het andere aan een djembe (het vel, het touw, de ringen) is in
principe vervangbaar. Neem voor een goede klank een niet te dik maar
zeker ook niet te dun vel en gebruik voor het aanspannen een goede
kwaliteit nylon. Het beste touw heeft een kern gemaakt van de
kunstvezel Dyneema met een dicht en slijtvast geweven buitenmantel.
Een djembe heeft over het algemeen een hele hoge velspanning. Vind je
dat de djembe teveel galmt, span hem dan aan. Is het geluid voor je
gevoel wat te kort, ontspan hem dan iets.
In de moderne tijd zien we ook regelmatig djembe's bespannen met een
kalfs- of paardenvel. Dit soort djembe's vereist een heel hoge
velspanning. Mocht je een dergelijk vel op je djembe willen spannen:
Verzeker je er dan van dat de wand van de drumketel niet te dun is,
anders loop je het risico dat je de bodem van jouw djembe kapot trekt. |
Wat is de oorsprong van de
djembe? |
Uiteraard
bestaat er geen geschreven geschiedenis over het ontstaan van de
djembe, maar in ieder geval is de djembe afkomstig van het
Malinke-volk. Onder de
Malinke circuleren diverse oorsprongsmythes, waarvan men er een aantal
op het internet kan terugvinden. Eén ervan verhaalt over hoe
een
jager op een dag een chimpansee op een bijzondere trommel ziet spelen.
De jager zet een val en de volgende dag blijkt de chimpansee met
trommel en al in de val gevallen te zijn. De jager neemt de trommel als
trofee mee naar huis, en vanaf die dag spelen de mensen op hun djembe.
En de chimpansee? Bij gebrek aan een trommel slaat deze maar op z'n
borst!
De djembe-drum is het bezit van de kaste van de smeden (Noumou in het
Malinke). Alleen de smeden zijn in staat een goede djembe te maken.
Iedereen die weleens in hardhout heeft gehakt snapt waarom: Het hout
heeft de neiging te splijten met de nerf mee, waardoor als
vanzelf een conische vorm ontstaat. Voor een bekervormige trommel dient
men een
heel stuk dwars op de nerf te hakken, wat alleen lukt met een goede
kwaliteit gesmeed ijzer.
De djembe is daarmee zeker niet de oertrommel waar hij door
sommigen voor gehouden wordt. Hij is waarschijnlijk ontstaan na de
afsplitsing van het Malinke-volk onder leiding van Soundiata Keita
(1190 - 1255), die samenvalt met de komst van de islam naar
West-Afrika. Velen hebben daarom gesuggereerd dat de vorm van
de djembe is afgeleid van de islamitische darabuka. Voeg daarbij dat de
stamppotten (ook al een product van de Noumou-kaste), waarin de Malinke
hun graan vermalen, een sterke gelijkenis met een djembe vertonen
en daar heb je je oorsprong. Het lijkt mij waarschijnlijk dat
één van de smeden zo geïnspireerd werd
door de vorm
van de darabuka, dat hij besloot een gat in de onderkant van een
stamppot te hakken en er een vel op te zetten, met het bekende
resultaat. Dit verhaal wordt ondersteund door het feit dat de Mandingo
(een vroege afsplitsing van de Malinke) geen djembe spelen, maar wel
kleine darabuka-achtige trommels: De seoroba-drums.
De ritmes die de Malinke spelen zijn mijns inziens wel veel ouder. Ik
leid dit af uit het toch zeer spaarzame gebruik van de bas in de meeste
Malinke-ritmes en denk daarom dat de oorspronkelijke trom van de
Malinke de bara was (een trommel gemaakt van een halve kalebas, met wel
de toon en de slap, maar géén bas). Bara is
tevens het
Malinke-woord voor dansplaats.
Andere stammen (de Baga, de Sousou, de Manian) die het gebruik van de
djembe hebben overgenomen, maken daarentegen veelvuldig gebruik van
juist die diepe bas, die voor hun ritmes de belangrijkste toon is. |
Over de relatie tussen djembe
en gesproken taal. |
Djemberitmes
zijn innig
verbonden met traditionele dansen, rituelen en dorpsfeesten. Volgens
Mansa Camio, een
traditionele djembefola uit Baro, gelegen in de streek G'beredu in het
hart van het Malinke-gebied, hebben alle djemberitmes en traditionele
solo's, naast hun sterke verbinding met de dans, een woordelijke
betekenis. Een fraai voorbeeld hiervan is het
Malinke woord tinaka (kom maar hier). Gespeeld in een
échauffement:
"tínaka-tínaka-tínaka-tínaka",
is het een
appèl aan de dansers om dichterbij te komen. Dit betekent
dat in
een traditionele setting niet zomaar iedere frase gespeeld kan worden.
De verkeerde frase, of een frase op de verkeerde plaats, kan tot gevolg
hebben dat de lokale bevolking zich beledigd voelt en boos wegloopt.
De relatie tussen taal en spel is in de grote steden vrijwel volledig
verdwenen. Dit blijkt wel uit het feit dat men in de stad alle
doundoumba's (een bepaalde groep ritmes) begint met een
signaal dat
in het dialect van G'beredu zoiets betekent als: "Jij hebt een grote
hagedissenkop!" Een frase die in het dorp Baro hooguit af en toe, als
een soort grapje, gespeeld wordt.
Wat nog wel resteert is dat de verschillende frases van de djembefola
(letterlijk: hij die de djembe laat spreken) nauwgezet corresponderen
met de bewegingen van de dansers. |
Over de komst van de djembe
naar het Westen. |
De
komst van de djembe naar het Westen valt min of meer samen met de
ontwikkeling van een nieuw type bespanningssysteem. Oorspronkelijk werd
de
djembe zonder ringen ofwel vastgenaaid en met leren repen aangespannen,
ofwel direct aan de trommel met houten pinnen vastgezet.
Pas in de jaren zestig en zeventig ontstond het huidige systeem met
ijzeren ringen (meestal betonijzer, soms ook in elkaar gedraaid
ijzerdraad) en nylon spandraden. Daarnaast heeft in de jaren vijftig en
zestig
nog een bespanningssyteem bestaan waarbij de onderste ring met
behulp van ijzerdraad aan één enkele bovenste
ring
bevestigd was. De onderste ring werd hierbij met houten keggen naar
beneden geslagen. De trommels waar Fodé Youla van Africa
Djolé (één van de eerste djembegroepen
die door
Europa tourde) op speelde, waren allen nog op die wijze bespannen. Ter
bescherming tegen de scherpe kantjes van de keggen werd de bovenkant
van de djembe daarbij "aangekleed" met een lap gekleurde stof.
Een djembe met een traditionele bespanning dient door middel van een
vuurtje op spanning te worden gebracht, iets wat hier in het Westen
zeer moeilijk uitvoerbaar is. De eerste djembegroepen die door Europa
tourden gebruikten daarom allerhande straalkacheltjes, verfbranders en
dergelijke. Toen het moderne bespanningssysteem met ijzeren ringen (en
sterk nylon koord!) zijn intrede deed, werd het mogelijk om de djembe
ook zonder vuur aan
te spannen. De opmars van de djembe dateert dan ook van die tijd.
Doordat de djembe in het Westen meestal in zittende houding wordt
bespeeld (de Malinke spelen staand met behulp van een draagband), is de
huidige
standaardhoogte zo'n 62 centimeter. Oudere djembe's kunnen veel korter
(52 tot 55 cm), of in uitzonderlijke gevallen langer zijn. |
|
Waar komt de naam djembe
vandaan? |
De
oorsprong van de
benaming djembe is onzeker, zowel in de literatuur als onder
Afrikanen doen diverse verhalen de ronde. Zelfs over de preciese
spelling en uitspraak heerst onenigheid (djimbe, jenbe, yembe, jambee,
djembee of djembé), maar dit vindt ongetwijfeld zijn
oorsprong
in het feit dat het Malinke een spreektaal is, niet werd opgeschreven
en uiteenlopende dialecten kent.
Voor de oorsprong van het woord djembe zal ik twee verschillende
verklaringen geven die ik zelf het meest plausibel acht, al is het
natuurlijk niet uitgesloten dat geen van deze verhalen klopt.
Het ene vertelt dat de naam djembe zijn oorsprong vindt in het
Afrikaanse spreekwoord "Anke djé, anke bé", wat
zoveel
zou betekenen als: "Kom samen in vrede en eenheid".
Het andere verhaalt over de uitvinder van de djembe: Djimé
genaamd. Deze man zou geleefd hebben in de tijd van Kankou Mousa de
opvolger van Soundiata Keita en zou de eerste zijn geweest die een
djembe construeerde. Men zou de door hem gemaakte trommels
Djimé-bara (trommel van Djimé) genoemd hebben. De
naam
Djimé-bara zou later verbasterd zijn tot Djembe-bara, een
naam die inderdaad hier en daar nog gebruikt wordt. |
Over de techniek van het djembe
spelen. |
De
djembe kent drie basistonen: De bas, de open toon of toon, en de slap.
Tussen de tonen in worden soms nog schaduwtonen of "ghostnotes"
toegevoegd, waarbij alleen de vingertoppen het vel raken.
De
bas
wordt met de
vlakke hand in het midden van de trommel gespeeld (bij grotere djembe's
net over de rand, zodat de rand van de trommel in de holte van de pols
valt) en de open toon of toon speelt men met gestrekte en gespannen
vingers op de rand van het vel.
Er
bestaan
nogal wat
controverses over de preciese techniek van de slap. Doordat de djembe
zich over een groot gebied heeft verspreid en een lange geschiedenis
kent, is ook de door Afrikanen gebruikte techniek niet eenduidig.
Grofweg kan men onderscheid maken tussen de "lange-" en de "korte"
slap. Bij de lange slap worden de vingers verder op de trommel
geplaatst (verder als de open toon), als bij de korte (minder ver als
de open toon). De vingers zijn over het algemeen ontspannen, licht
gespreid en raken het vel enigszins schuin, waarbij de vingertoppen als
eerste het vel raken en hierbij een scherp hoog geluid produceren. Soms
wordt hierbij het vel met de andere hand gedempt (de gedempte slap).
Een
lange
slap gaat
gemakkelijker op een laag gestemde djembe, terwijl de korte een veel
strakker vel vereist. Daar traditionele djembe's meestal een stuk lager
klinken dan de moderne bijzonder strak gespannen exemplaren, gebruiken
de meeste traditionele djembefola's de lange slap. De meeste
ballet-drummers gebruiken daarentegen de korte versie en aangezien
het de
ballet-drummers waren die als eersten naar het Westen kwamen, heeft dat
de
opvatting doen postvatten dat de lange slap "verkeerd" is.
Overigens:
Sommige
djembefola's spelen de slap op exact dezelfde plaats als de open toon,
wat resulteert in een dikke laag eelt aan het eind van de handpalm.
Daarnaast kennen sommige djembefola's nog een tweede, veel hoger
klinkende slap, die gebruikt wordt in melodische variaties. |
Over de oorsprong van de
doundouns |
De
meeste op de djembe
gespeelde ritmes werden oorspronkelijk begeleid door twee doundouns
(bastrommels) en in sommige streken door
twee
talkingdrums (tama en tamani).
De grootste van de twee werd doundounba genoemd (ba betekent zowel
"groot" als "moeder"). Deze doundoun, die de functie had van de huidige
sangban, speelde een voor ieder ritme kenmerkend
patroon. De doundounba-speler speelde daarnaast op een in de linker
hand vastgehouden bel (kenken), die soms ook aan de trommel zelf
bevestigd werd.
De kleinere doundoun heette doundounsedeni (letterlijk: "Het kleine
kind van de doundoun"), die in de meeste ritmes een simpele puls of
eenvoudig patroon speelde (Let op: in spreektaal wordt de letter d soms
met een lichte r-klank uitgesproken, dus doundounsereni).
De doundounsedeni wordt traditioneel zonder bel gespeeld en de naam
wordt vaak afgekort tot doundounden (kinder-doundoun) of doundouni
(kleine doundoun).
In de streken Hamana en Gberedu ontstond op een zeker moment een aantal
krijgsdansen waarin naast de doundounsedeni gebruik werd gemaakt van
twee doundounba's. Deze krijgsdansen worden meestal aangeduid met de
verzamelnaam "Danses des Doundounba" of "Danses des Hommes Fortes".
Toen begin jaren zestig Famoudou Konate afkomstig uit Hamana toetrad
tot het Nationaal Ballet van Guinee werd "Doundounba" een van de meest
populaire stukken. Als gevolg van deze populariteit werd aan
vrijwel alle andere Guinese ritmes een derde doundoun toegevoegd. Om
die drie doundouns van elkaar te kunnen onderscheiden werden de namen
veranderd in doundounba (de grootste), sangban (de middelste) en
kenkensedeni (kenkensereni,
de kleinste).
De naam sangban was oorspronkelijk de Sousou-naam voor de doundoun (de
djembe noemden zij sangbanji) en was tevens een trommel van de Baga die
belangrijke Baga-maskerdansen begeleidde (o.a. Kakilambe en Nimba).
Aan de doundounsedeni werd bovendien een kleine bel toegevoegd,
vandaar dat de naam veranderde in kenkensedeni (kenken=bel), wat later
werd afgekort tot kenkeni (kleine bel) of kensedeni (merkwaardig genoeg
weer gespeeld zonder bel).
De gewoonte om voortaan alle ritmes met drie doundouns te spelen
verspreidde zich razendsnel over de rest van Guinee, met als gevolg dat
in de huidige tijd vrijwel alle Guinese djembe-ritmes worden begeleid
door drie doundouns, terwijl in de Malinese variant van diezelfde
ritmes slechts twee doundouns worden gebruikt. In Mali worden de
doundouns daarom nog altijd aangeduid met de namen doundounba
en
doundouni, of doundoun en doundouni. Om een doundounba van het Guinese
formaat aan te duiden gebruikt men daarom wel het woord:
Doundounbelebeleba (hele grote doundoun).
In de moderne tijd onstond in Bamako (Mali) nog een andere variant van
de doundoun: De konkoni, een doundoun gemaakt van afval en
hergebruikte vellen van de djembe. De op deze
konkoni gespeelde patronen zijn meestal hetzelfde als de
sangban-patronen uit Guinee, met als enig verschil dat op de konkoni
geen bel gemonteerd zit. |
Aan de djembe verwante
instrumenten. |
In West-Afrika
vindt men
diverse min of meer aan de djembe verwante instrumenten. Ik geef een
opsomming:
Bougarab (meervoud: bougarabou):
Een Diola-trommel uit de Casamance (Zuid-Senegal). Deze trommels
worden bespeeld door één speler in een set van
vier (soms
vijf). De bougarab is een meer conisch gevormde trommel en wordt
meestal bespannen met koeienvel. Sommige bougarabou zijn heel groot:
tot 1.20 meter hoog, met een veldiameter tot 50 cm.
Topanon: Een kleine
djembe uit
het oerwoud van Ivoorkust, met een kenmerkende "houtachtige" klank.
Sangbanji:
Baga-drum,
meestal met een ander bespanningssysteem en lager klinkend als de
djembe. Traditionele sangbanji's houden qua vorm een beetje het midden
tussen een bougarab en een djembe. De naam sangbanji is overigens een
naam uit het Sousou, de taal die de meeste Baga-stammen van hun buren
hebben overgenomen. De naam sangbanji (of sambanyi) wordt daarom ook
gebruikt voor een kleine smalle djembe van de Sousou-stam. Deze speelt
in ensembles met twee bala's (Afrikaanse xylofoons) en twee kleine
keteldrums: De boteba en de boteni, respectievelijk de grote en de
kleine boté, die ook wel boté hungba en
boté lama
worden genoemd. De rechterhand speelt hierbij op de boté, de
linker op de baba, een grote handbel.
Seoroba (ook: seourouba):
Kleine trommel van het Mandingo-volk uit Zuid-Senegal. Oorspronkelijk
een set van drie: de kutirnden, de kutirnba en de smalle langgerekte
djaliba (ook wel sabaro of djilangdjang genoemd). De djaliba wordt met
één hand en een
stok
gespeeld, de kutirnden en de kutirnba afhankelijk van het
ritme
met twee handen of één hand en een stok. De
djaliba is de
voorloper van de Senegalese sabar. |
Waar kan ik een goede djembe
kopen? |
Een
goede djembe kan o.a. worden aangeschaft bij
Stiggelbout Slagwerk te Groningen. Op een Stiggelbout-djembe zit een
uitstekende
garantie en service en daarbij zorgt Jaap Stiggelbout ook voor aanplant
van nieuwe bomen die er in de toekomst voor moeten zorgen dat de komst
van de djembe niet automatisch het einde inluidt van de in West-Afrika
aanwezige oerbossen.
Op beperkte schaal verkoop ik Stiggelbout djembe's in mijn oefenruimte
te Rotterdam.
Voor adres
zie de pagina: www.kawienbi.nl/Djembe-Kopen.html.
Voor
de website van Stiggelbout zie: www.stiggelbout.nl. |
Waar kan ik djembe leren spelen? |
Antwoord:
Bij mij! (klik op de verwijzing hieronder).
Wil je kennis maken met een aantal ritmes: Ga dan naar de ritme-pagina. |
|
|